Landschappelijke transitie
Landschap, bos en bomen
Met nog geen 3% bos, heeft West-Vlaanderen het meest open landschap van België. Niet alleen de Groote Oorlog, maar ook de landbouw en het verkavelen van gronden, heeft ons van leider naar kneusje van de bosklas gedegradeerd. Het Lappersfortbos in Brugge was het symbool voor de strijd voor het behoud zonevreemde bossen. En nog dagelijks verdwijnen er eenzame bomen in het landschap.
Maar stilaan keert het tij. Stadsrandbossen zijn niet enkel meer de vraag van enkele natuurverenigingen. Bomen en groen in verstedelijkt gebied worden -onder andere door de klimaatverandering- een must om het hoofd koel te houden. Erosie dwingt ons om andere landbouwsystemen te exploreren. Waterbeheer herontdekt de rol van de bomen en de mens houdt veteraanbomen als deel van het collectief geheugen.
-
Straatbomen: nodig, maar geliefd en gehaat (2020)
-
Kleine landschapselementen: van promotalk tot actie (2018)
-
Dreven toekomstbestendig maken: Regionaal Landschap Houtland pioniert (2019)
Kust en Polders
De kust en de duinen zijn voor onze provincie minstens even belangrijk als haar landbouw. Hoewel hun schoonheid telkens weer wordt bezongen, komen er nog steeds krassen bij op de plaat.
Samen met de Kustwerkgroep van Natuurpunt volgt de West-Vlaamse Milieufederatie vzw verschillende dossiers op. Ze duwde mee aan het verbod op de recreatieve warrelnetten, zoekt mee naar oplossingen om de recreatieve druk in de duinen te verlichten en is met West-Vlaamse Milieufederatie vzw en Natuurpunt de motor achter een ecosysteemvisie voor de kustbescherming.
En van dit laatste maken ook de polders deel uit. Daarom net is het belangrijk om ook de historische poldergraslanden een goede bescherming te geven: ze bergen enorme hoeveelheden water en koolstof, zijn een noodzakelijke schakel voor bedreigde trekvogels en migrerende vissen als paling en zijn onmisbaar als belevingslandschap waarin je meer 1000 jaar geschiedenis kan lezen in de graslanden. Wie de Uitkerkse Polders heeft bezocht, of wel eens ronddwaalt in Damme en Lampernisse, weet waar het over gaat.
Deze rijkdom wordt miskend bij het scheuren van poldergraslanden om plaats te maken voor steriele maisakkers, woonkavels of bedrijventerreinen. Daarom pleit de West-Vlaamse Milieufederatie vzw voor andere landbouwmodellen in deze gebieden. Een polderpartnerschap, waarbij de vruchten van het landschap voortkomen uit het werken mét de natuur.
-
Sant in eigen land: Kustsymposium kustbescherming (2017)
-
Propere en natuurlijke stranden door handmatig ruimen (2019)
- Golf in Knokke (2023)
- Erosiemaatregelen (2023)
Landschap
West-Vlaanderen heeft een rijke verscheidenheid in landschappen: de bossen van het Brugs Ommeland, de weidsheid van de polders, het pittoreske van de Westhoek en het broze groen van Zuid-West-Vlaanderen, het zijn maar enkele voorbeelden van wat onze leefomgeving zo aantrekkelijk maakt.
Het is echter niet vanzelfsprekend dat deze omgevingswaarden behouden blijven. De West-Vlaamse Milieufederatie vzw wil hier een belangrijke rol in spelen. We zijn vertegenwoordigd in verschillende commissies en adviesgroepen waar, op basis van de inbreng van de lidorganisaties meegedacht wordt over welke landschappelijke ontwikkelingen wel, en welke niet gewenst zijn. Samen met andere belanghebbenden worden hierover afspraken gemaakt.
Natuur
Natuurverbinding
Autowegen
West-Vlaanderen is heel sterk autogericht. Nog steeds staat de auto centraal in het locatiebeleid voor woningen en bedrijven. Niet alleen is een bestaande ontsluiting via het openbaar vervoer geen verplichting bij de keuze van goede locaties voor verkeersgenererende bedrijven, maar heel wat gemeenten en steden blijven ook parkeergarages aanleggen in hun kernen. Steeds meer gemeenten stellen zich vragen bij het huidig aanbod van het openbaar vervoer en het auto delen komt maar traag van de grond.
Met de aanleg van de A11, de duurste autostrade van Vlaanderen, is er ook een nieuwe episode aangebroken in de polders van de Oostkust. Het landschap werd doorsneden in functie van het wegtransport voor de haven van Zeebrugge. De druk om van de N8 een snelweg te maken, blijft vanuit ondernemerskant heel groot. Daarenboven heeft de tolheffing voor vrachtvervoer in heel wat gemeenten de vraag naar een ringweg versterkt. De verblijfskwaliteit van de woonkernen staat nog te weinig op de eerste plaats.
Fietsassen
De tijd dat enkel toeristische fietsroutes werden gekoesterd door het beleid, is nu stilaan wel voorbij. Niet alleen gemeenten en Provincie, maar ook de Vlaamse Overheid investeert sterk in fietspaden en fietssnelwegen. Door de opkomst van de elektrische fiets, worden afstanden ook kleiner. Steden en gemeenten trachten -met horten en stoten- hun kernen verkeersluwer te maken en geven stilaan de rechtmatige plaats aan de fietser.
Omdat dit vervoersmiddel lange tijd werd verwaarloosd, is er op verschillende plaatsen een inhaalbeweging nodig. Maar, in vergelijking met de investeringen in het autoverkeer, blijft het een mager beestje. Onvoldoende om de grote beweging naar de fiets te maken.
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw houdt, binnen de overlegstructuren, steeds de duurzame ontsluiting binnen de ruimtelijke plannen tegen het licht en blijft pleiten voor conflictvrije fietspaden als voorwaarde voor nieuwe ontwikkelingen. Dit, in afstemming met het STOP-principe (stappers, trappers, openbaar vervoer en privaat vervoer) en een goed onderhoud van de bestaande fietspaden.
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw wil echter niet dat een inhaalbeweging leidt tot inspiratieloos aansnijden van natuur en open ruimte voor fietspaden. Veel gemeenten hebben jarenlang een gedoogbeleid gevoerd voor verhardingen allerhande en hebben hun patrimonium aan trage wegen sterk verwaarloosd. Het beleid moet haar verantwoordelijkheid nemen en de reeds aangesneden ruimte herschikken, daar waar nodig. Trage wegen herwaarderen en goede afwegingen te maken tussen verharding, half-verharding en doorlaatbare ondergrond zijn onderdeel van toekomstbestendig beleid. De West-Vlaamse Milieufederatie vzw tracht het beleid te overtuigen dat elke centimeter asfalt bijdraagt tot een verzegeling van de bodem.
Trage wegen
Trage wegen (ook wel buurtwegen) zijn hip. Het zijn dé missing links om de voetgangers en fietsers een snelle verbinding te geven in het dorp of de stad. Elke gemeente zou dan logischerwijs ook moeten beschikken over een gedragen visie op deze trage wegen. Maar dat is niet het geval. En hoewel deze wegen een erfdienstbaarheid hebben, worden ze nog steeds afgesloten, omgeploegd en verlegd op een weinig ideale manier. Trage wegen zijn ook vluchtwegen voor de nog in het landschap voorkomende dier- en plantensoorten. Ook deze dimensie moet blijvend bewaakt worden in het beleid.
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw maakt dan er dan ook steeds een punt van om te hameren op deze visies, op het open stellen van trage wegen en het onderhoud ervan door de gemeente. Hiervoor werkt ze samen met de eigen lidorganisaties en de vzw Trage Wegen.
Lucht- en zeehavens
West-Vlaanderen heeft een heel gamma aan vervoersmogelijkheden. Twee internationale luchthavens (Oostende en Wevelgem), twee militaire mét private ULM (Koksijde en Moorsele) en eentje exclusief voor ULM’s (Zuienkerke), nog een 14 helihavens, waarvan 5 met openbaar nut (ziekenhuis, zeeredding). De andere helikopterhavens zijn voor restaurants, industriëlen en rondvluchten.
Met de havens van Oostende en Brugge, heeft West-Vlaanderen troeven op internationaal niveau. Oostende profileert zich steeds meer als energiehaven, van waaruit de windturbines op zee geconstrueerd en onderhouden worden. De zeehaven van Brugge (of haven van Zeebrugge) is een polyvalente haven. Zowel energieopslag, als roro-transport (roll on-roll off) van wagens en containers, maar ook bulkladingen worden hier verwerkt. De haven van Zeebrugge is vitaal voor de voedingsindustrie van West-Vlaanderen. En ook de Belgische marine heeft hier haar vaste stek. Beide havens laten ook cruises aanmeren.
Maar de haven van Zeebrugge is ook controversieel. Om te beginnen haalt ze –net als Oostende- met haar cruiseschepen het equivalent binnen van (gemiddeld) 84.000 auto’s in CO2-uitstoot, net zoveel stikstofoxide als ruim 400.000 auto’s, zoveel fijnstof als ruim 1 miljoen auto’s en zoveel zwaveldioxide als 376 miljoen auto’s (bron: The Guardian). Dit, omdat de motoren draaien op de meest vervuilende diesel. Daarnaast heeft de haven een bedenkelijke reputatie als het gaat over de inname van ruimte van de meeuwen en de onwil om hier wat aan te doen. Maar ook kwam ze negatief in het nieuws door het voorstel om een megefabriek voor kweek voor pangasius en Noorse zalm te willen organiseren. In de zoektocht naar andere goederen, zoals papierpulp uit Brazilie (Veracel/ Stora Enso) en het ruimtebeslag voor het stockeren van wagens (in tegenstelling met de haven van Rotterdam, worden wagens niet gestapeld), is duurzaamheid niet de eerste vereiste.
Daarenboven wordt er te weinig verwerkt in de haven van Zeebrugge. De activiteitenfocus ligt er op roll on-roll off, waardoor de toegevoegde waarde vooral ligt in het stapelen en transporteren van goederen, niet in het verwerken. Een kleine 70% van dit transport gaat over de weg, 10 % via het spoor, een kleine 6 % via estuaire vaart en slechts 0,3% wordt met binnenvaart naar plaats van aankomst gebracht. Hierdoor wordt stevig geknibbeld aan de economische bijdrage van de haven, gezien ze mee het verkeer in dit land lam legt.
Maar Zeebrugge werkt, net als Oostende, aan een toekomst in de duurzame energie. Zo wil ze een waterstofhub worden, waarbij overtollige energie van de windmolens kan worden omgezet in waterstof voor voertuigen en injectie in het aardgasnet.
Beide havens hebben ook het nadeel dat ze niet binnen de kernregio Antwerpen-Rotterdam liggen. Daarom zijn er grote ontsluitingsoperaties nodig, zoals de A11 richting Antwerpen, die 674 miljoen euro kostte voor 12 kilometer weg. Maar ook de ontsluiting via het water wordt druk besproken. Zo blijft het spook van het Schipdonkkanaal terugkomen, wordt de estuaire vaart gebruikt als voorwendsel voor eilanden voor de kust en valt het project Stadsvaart moeilijk te pruimen voor de omwonenden die onteigend zouden worden én voor een aantal historische sites. Ook de komst van de Visartsluis en andere projecten die het dorp Zeebrugge onder druk zetten, blijven niet onbesproken. Of de eventuele samenwerking met de haven van Antwerpen enig soelaas zal bieden, zal de toekomst uitwijzen.
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw zetelt in het ReSoc Noord-West-Vlaanderen en tracht hier deze problematieken aan te halen. Ze steunt ook de acties die een grondige milieu-impact- en leefbaarheidsstudie vragen bij grote projecten. Maar tot op vandaag delen geen van de havens de bekommernissen van de milieuorganisaties.
Waterwegen
West-Vlaanderen beschikt, omwille van haar positie aan de zee en de grens met Frankrijk en Nederland, over een fijnmazig net van waterwegen, die belangrijke steden en havens met mekaar verbinden. Nu de autostrades ver over hun maximumcapaciteit zitten, stijgt de noodzaak om het aandeel van de binnenscheepvaart te verhogen. Overheden willen dan ook sterker investeren in de herwaardering van deze transportmodaliteit.
Ondanks de nobele milieudoelen die vooraf gaan aan de grote plannen, schort er wel eens wat aan de uitwerking. De verbreding van het Schipdonkkanaal ging problemen veroorzaken voor de waterhuishouding van de regio, gezien het kanaal meer water moest bevatten. De estuaire vaart bestaat op vandaag in principe al, maar voor een echte doorbraak is nog wat wetgevend werk nodig. De Seine-Schelde verbinding, waarvoor men aan Vlaamse kant al heel wat bruggen heeft voor verhoogd, dorpskernen heeft heraangelegd en studie na studie voor heeft uitgegeven, is nu ook in Frankrijkvan start gegaan. Het blijft echter de vraag of er nog wel voldoende Franse inspanning komt om de containertrafiek tussen de Noord-Franse havens en deze in Vlaanderen te gaan verhogen. Ook met de door Europa opgelegde natuurcompensaties (500ha) loopt het niet zo vlot. Hier steunt de West-Vlaamse Milieufederatie vzw de vraag van de Natuurpuntgroepen voor het effectief invullen van de 500 ha door Europa verplichte natuur. En ten slotte: op plaatsen waar men kleinere kanalen mee wil nemen in de opgang van de binnenvaart, bijvoorbeeld kanaal Plassendale-Nieuwpoort, worden eventuele loskades ingevuld met luxeappartementen. De West-Vlaamse Milieufederatie vzw gaat hierover in overleg met de verschillende actoren.
Helaas is de huidige binnenvaart (zowel plezier- als beroepsvaart) ook een vervuilende factor. Binnenvaartschepen worden nog te weinig aangemoedigd om met klimaat- en omgevingsvriendelijke motoren te werken.
De watergebonden economie, waarvoor heel wat gronden werden opgeofferd langs de kanalen, blijkt het grootste deel uit niet-watergeboden economie te bestaan. Van de meer dan 900 ha grond die hiervoor werd voorzien, is er 210 ha effectief ingevuld door bedrijven die gebruik maken van de waterweg. Meer dan 430 ha is ingevuld met bedrijven die niet watergebonden zijn (‘Transport-bis’ POM West-Vlaanderen). Het spreekt voor zich dat hier eerst schoon schip moet worden gemaakt, alvorens nieuwe terreinen aan te snijden.
Klimaat
De kustprovincie West-Vlaanderen ligt in de Vlaamse frontlinie voor klimaatverandering. De zeespiegel ligt in Oostende nu al 11,5 cm hoger dan in 1950. Hierdoor stijgen de kosten voor kustverdediging, wordt de ziltedruk op de polders groter en de waterafvoer uit het binnenland naar zee moeilijker. Natte winters zorgen voor met water verzadigde bodems en overstromingen. Droge zomers, afgewisseld met intense regenbuien leiden tot waterschade en verlies aan vruchtbare teeltlagen door erosie. De combinatie van droge zomers, minder infiltratiemogelijkheden en stijgende watervraag veroorzaken watertekorten. Hogere concentraties sulfaten en nitraten zetten tegelijk ook de waterkwaliteit onder druk. Ook natuurgebieden en verweven natuur worden aangetast door deze gevolgen van klimaatverandering. Versnippering van natuurelementen maken biotopen en biodiversiteit extra kwetsbaar. De verstedelijking neemt intussen toe en daarmee ook de hitte-eilanden. Steeds meer mensen zoeken tijdens de toegenomen warme dagen de koelte van de natuur en groen op. Deze schaarse groene oases kunnen echter de recreatiedruk steeds minder goed aan.
Klimaatmaatregelen in stedelijk gebied
Bomen en ander groen zijn de airco’s in de verstedelijkte gebieden. Net als water. Gemeenten en steden met een robuust klimaatadaptatieplan, moeten ruimte maken voor groen-blauwe netwerken. Hierin passen niet alleen het openmaken van waterlopen, maar ook een groenplan voor openbaar en privaat terrein en een faunaplan voor landelijk én verstedelijkt gebied. Ook de bedrijventerreinen doen hun duit in het zakje: ze gaan op in het landschap en spelen een belangrijke rol als stapsteen voor de natuur tussen verstedelijkt en landelijk gebied.
Kustbescherming
Kustbescherming kan best op een robuuste manier aangepakt met natuurlijke duinen, die kunnen groeien o.a. als buffer tegen de verhoogde zeespiegel. Onder andere de intensieve recreatie in de kustzone, zorgt momenteel echter nog voor een verhoogde druk op de kustbescherming. Machinale reiniging van stranden zorgt ervoor dat embryonale duinen worden weggegraven, duinen worden nog steeds platgetreden door de mensenzee en campings worden omgezet naar parken met vakantiehuisjes. De bebouwingsdruk schuift nu ook op naar het hinterland, dat enkel als bouwvrije zone een natuurlijke buffer tussen zee en binnenland kan vormen. Door de lagere (teelt)waarde van weidegronden, worden poldergraslanden nog steeds omgezet naar maisakkers, bedrijvenzones of verkavelingen. Dit, hoewel polders bij overvloedige regen ook goed de watermassa uit het binnenland weten op te houden. Ook hier zet de West-Vlaamse Milieufederatie vzw zich heel actief in om het natuurlijk en dynamisch landschap van de kust in te zetten voor de bescherming van het land tegen de stijgende zeespiegel. Het kustsysteem moet in zijn geheel worden bekeken: vanaf het kustwater tot in de polders.
Klimaatmaatregelen in buitengebied
Herstel en ondersteuning van ecosystemen om de klimaatverandering te stoppen en op te vangen, moeten het uitgangspunt zijn van een sterk klimaatbeleid in West-Vlaanderen. De maximale inzet van ecosysteemdiensten kan ervoor zorgen dat landbouw, economie, toerisme, erfgoed en ecologie samen sporen in een klimaatbestendig landschap. Daarvoor is niet alleen een betere bescherming nodig van de kustpolders, maar ook van de kleine landschapselementen en de morfologie van het landschap (valleien, heuvels,…). Een uitbreiding en bescherming van het bosareaal en natte natuur, zijn eveneens noodzakelijk, net als een daadkrachtig beleid ikv natuurverbinding. Zo kan ook de fauna zich in stand houden. Het is dan ook meer dan belangrijk dat de betonstop effectief en versneld ingevoerd wordt. Herbestemming van niet-functionele hoeves, of uitbreiding en bestendiging van zonevreemde activiteiten moeten uitzondering worden, binnen een uitdoof- en onthardingsbeleid in open ruimte.
Waterkwantiteit
Waterkwanytitieti gaat over de hoeveelheid water die beschikbaar is. Het watersysteem in West-Vlaanderen is heel divers, van het rivierbekken van de IJzer, over de polders aan de kust en het intensief gebruikte water van kanalen en de Leie-Schelde. Het grondwater in West-Vlaanderen heeft verschillende grondwaterlagen en is vaak in eeuwenlange processen ontstaan.
Daarom pleiten wij in overleg met de Provincie, samen met de partnerorganisaties, steeds voor een samenhangende kijk op water.. Niet de symptoombenadering van het verzekeren van teelten in valleien tegen wateroverlast, of aardappelruggetjes om het afstromend water op te houden in heuvelachtige gebieden en het aanleggen van bufferbekkens om de droogte te overbruggen. Wél het aanpakken van de vraag naar water, het ontharden van het landelijk gebied, natuur als waterbuffer, goede bodemkwaliteit en het behoud van open ruimte staan centraal.
Belangrijk daarbij is ook de vraag: hoe verdeel je de voorraad zoet water? De landbouworganisaties hebben van oudsher veel te zeggen hierin. Maar er zijn veel andere partijen voor wie water ook steeds belangrijker is: de industrie, toerisme aan de kust, burgers en zeker ook de natuur. Daarom pleiten wij voor een eerlijke afweging en een eerlijke verdeling van water, binnen een ecosysteembenadering.
Om verdroging tegen te gaan, is het van belang dat regenwater tijd en ruimte krijgt om zich via de bodem een weg te banen naar de grondwatertafel, maar ook om tijdelijk opgeslagen te kunnen worden in weiden, bos en natuurlijke poelen in het landschap. De bodem speelt hierbij een grote rol, want organische stof in de bodem zorgt ervoor dat water beter in de bodem kan dringen. Zo wordt het beter vastgehouden. Organische stof zorgt ook voor een beter bodemleven, waardoor er meer gangen en gaten ontstaan, met een natuurlijke drainage als gevolg.
Hoeveel grondwater er in West-Vlaanderen opgepompt wordt, is niet geweten. In het verleden werden putten zonder vergunning geboord en met de opkomst van de industrie en de intensieve veeteelt werd de druk op de grondwatertafels stelselmatig opgevoerd. De ondiepe grondwaterlagen worden, onder andere, onder druk gezet door (diep)drainage. Hierbij ligt de drainage net onder de grondwatertafel. Er komt zo wel een capaciteit voor berging vrij, bij hevige regenval. Maar op ecologisch vlak zorgt dit voor verdroging van kwelrijke gebieden en natte graslanden. Ook de winning van grondwater (en het gebrek aan aanvulling), zoals in het Sokkelsysteem, leveren nu reeds problemen op voor deze systemen. Naast de verzilting van het grondwater -door de druk van het zeewater dat de leemte opvult- treedt ook verdroging op van de bovenliggende gronden en verhoogt het gehalte aan nutriënten in de grond (omwille van temperatuurstijging en verhoging zuurstofgehalte). Vergunningen worden nu stelselmatig afgebouwd in capaciteit, maar dat levert een rush op het oppervlaktewater op in droge seizoenen.
Drinkwaterwinning uit grondwater is een dure aangelegenheid, ook vanwege verontreinigingen. Niet alleen de verontreiniging op vandaag, maar ook de historische vervuiling vanuit de landbouw (met mest en antibiotica) vormt een probleem. Bescherming van het grondwater is dan ook essentieel. Niet alleen vanwege het drinkwater, ook vanwege de zeldzame soorten die leven op plaatsen waar goed grondwater in de vorm van kwel of wijst naar boven komt. En omwille van de boer die niet de schuld wil van een vervuild MAP-meetpunt naast zijn akkers.
De West-Vlaamse Milieufederatie pleit al even voor het verhogen van de natuurlijke infiltratiecapaciteit. Dit kan door bijvoorbeeld in de polders waterberging te koppelen aan infiltratie en moeraslandbouw (riet). Injectie van water in de diepe grondwatertafels, zoals er nu door de Watergroep wordt onderzocht, is echter een laatste oplossing, als alle andere middelen uitgeput zijn (zoals ook het inperken van de watervraag of het doorvoeren van de betonstop en het ontharden van het landschap).
Dat wateroverlast het gevolg is van de klimaatverandering, in combinatie van de afwezige ruimtelijke ordening, de weinig aangepaste landbouw en het vernietigen van de natuurlijke buffering, is niet nieuw. De Provincie West-Vlaanderen is zich ter dege bewust van het probleem en heeft een heel programma ontrold dat overlast in verstedelijkte kernen in de toekomst moet voorkomen. Met een combinatie van stuwtjes (muurtjes in een beek die het water ophouden), extra reiten van beken, waterberging in weiland en bufferbekkens (gecontroleerde overstromingsgebieden) die ook voor de landbouw inzetbaar zijn in tijden van droogte, wil de Provincie het probleem aanpakken. Daarnaast is de Provincie ook strenger dan Vlaanderen als het gaat om waterbuffering op eigen terrein bij nieuwe bedrijventerreinen. Deze aanpak is op korte termijn waarschijnlijk wel de noodzakelijke aanpak.
Het is eveneens de Provincie die steeds weer nieuwe grond voor bedrijvigheid, of tweedeverblijven goedkeurt. Het is Vlaanderen die het toelaat dat extra verharding wordt aangelegd, zonder vergunning en het zijn de gemeenten die –uit drang naar meer inkomen uit belastingen en vrees voor een leegloop van hun gemeenten- steeds nieuwe verkavelingen toelaten. Dat niet-landbouwgerelateerde activiteiten worden geregulariseerd op verlaten hoeves, is eveneens tekenend voor een beleid dat er maar niet in slaagt één lijn uit te zetten.
De West-Vlaamse Milieufederatie ijvert voor een toekomstgerichte visie. De fysische en natuurlijke kenmerken van het landschap moeten hersteld worden. De mens moet zijn activiteiten enten op dit landschap. Meersen, moerassen of natte gronden hebben hun nut in het watersysteem. Bossen houden water vast, maar zijn na de algemene vernietiging in WOI nooit meer terug geplant. Een sterk beleid gaat ook voor concentratie van woonwijken, nieuwe vormen van wonen en het verweven van water in het landschap.
Bedrijventerreinen
Onder het credo ‘groeien om te bloeien’ wordt nog steeds veel open ruimte ingenomen worden voor bedrijventerreinen. Functiewijzigingen worden toegelaten en zonevreemde elementen geregulariseerd in kwetsbare zones. De uitbreidingsgedachte van de jaren ’60 is nog niet verdwenen. Dit komt onder meer door de lakse voorwaarden op vlak van ruimte. Reservegrond van bedrijven wordt nog steeds niet terug doorverkocht, als blijkt dat er geen reserve nodig is. De nood aan ruimte wordt gelijk gesteld aan de nood aan grondoppervlakte, terwijl in de hoogte bouwen al perfect mogelijk is. Niet-verhuurde kantoren worden niet bij leegstand gerekend. Herstructurering van oude bedrijventerreinen is nog steeds geen voorwaarde voor het aansnijden van nieuwe gronden. Gedeelde faciliteiten zijn niet geliefd bij de ruimtevragers, dus niet verplicht,…
Waar er, ondanks zuinig ruimtegebruik, toch een bedrijventerrein moet worden opgetrokken, wil de West-Vlaamse Milieufederatie vzw dat deze binnen de fysische kenmerken van het landschap worden ingepast. Dit houdt in dat beken en grachten, maar ook reliëf en kleine landschapselementen als leidraad dienen voor het ontwerp. Daarenboven moeten groenelementen die dan toch moeten verdwijnen, opnieuw verweven worden binnen het bedrijventerrein (en niet geconcentreerd binnen een waterbufferzone). Groendaken en andere groen-blauwe dooraderingen zouden standaard moeten zijn in toekomstige ontwikkelingen. Elke ontwikkeling moet uitgaan van het behouden en versterken van de ecosysteemdiensten van het landschap.
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw bouwt haar ruimtelijke standpunten op met haar lidorganisaties en verdedigt deze binnen de Provinciale Commissie Ruimtelijke Ordening. Daarnaast wordt ze op Vlaams niveau vertegenwoordigd door Bond Beter Leefmilieu.
Behoud van Open Ruimte
-
Betonstop 2040: is de open ruimte in Vlaanderen gered? (2017)
-
Strijden op een plekje in West-Vlaanderen: de Plaatsbepalers (2016)
-
Klein maar fijn: de vele voordelen van compacter wonen (2015)
-
Bezwaar en opmerkingen PRUP bedrijvigheid economische subregio Roeselare
-
Verlies van open ruimte in West-Vlaanderen: landbouw en natuur betalen de rekening
-
Kerncijfers en boodschappen West-Vlaanderen (2024)
Ruimtelijke Dossiers
De West-Vlaamse Milieufederatie vzw wil mét haar lidverenigingen aan de slag gaan in concrete ruimtelijke dossiers. In de eerste plaats samen met het beleid en de ruimtevragers.
Omdat we echter het kantelpunt –waarop de inname van open ruimte als de allerlaatste mogelijkheid wordt gezien door het beleid- nog niet bereikt hebben, moeten we onze lidorganisaties ook regelmatig steunen in hun bezwaren.. Daarnaast zijn er nog heel wat kleinere dossiers, waar we de lidorganisaties bijstaan in het formuleren van bezwaren, opzoeken van informatie en ondersteunen van de persacties. Uiteraard is dit alles ook afhankelijk van het dossier en het tijdsbestek dat voorhanden is. Hiervoor werd een afwegingskader opgesteld.
Heel wat ruimtelijke dossiers komen op de agenda van de ProCoRo. Op de site van de ProCoRo kan je de verslagen vinden. Leden kunnen contact nemen met de het secretariaat om informatie te krijgen over dossiers.