Door beter inzicht in gezondheidseffecten van milieubelastende stoffen enerzijds en succesvol milieubeleid anderzijds, wordt het milieu op vele vlakken schoner. Toch blijft er ook nog veel onderbelicht. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) vallen onder “milieu en gezondheid” zowel de directe ziekmakende effecten van chemische stoffen, straling en bepaalde biologische agentia (bacteriën, virussen, schimmels, parasieten en levende celculturen), als de (vaak indirecte) effecten op gezondheid en welzijn van de fysieke, psychologische, maatschappelijke en ethische omgeving in ruimere zin, met inbegrip van huisvesting, stadsontwikkeling, ruimtelijke ordening en vervoer.
Voor een scala van gezondheidseffecten bestaat het vermoeden dat ze verband houden met milieufactoren, zoals o.a. ademhalingsaandoeningen, allergieën, kanker,… Vaak spelen er ook gecombineerde effecten, bv. bij veeteelt, waarbij gebruik van chemicaliën en geneesmiddelen, in combinatie met de snelle spreiding door verre transporten en grote concentraties, steeds meer zorgen voor resistente aandoeningen bij mens en dier.
Meer en betere natuur is niet alleen goed voor de (bedreigde) fauna en flora, maar ook voor onze gezondheid. Zeker in het volgebouwde Vlaanderen dat kreunt onder tal van milieuproblemen zoals fijnstof. Alleen met technische oplossingen maken we de wereld niet gezonder. Meer groen is vaak ook een belangrijk deel van de oplossing tot een meer gezonde levensstijl én leefomgeving.